Ik heb nergens kunnen vinden waarom dit plantje Trommelstokje heet, maar ik denk dat ik het inmiddels begrijp. Bekijk ze maar eens als er eens zo’n lekkere Hollandse bui overtrekt met een fikse puist wind erin. De trommelstokjes buigen dan diep en roffelden met hun kopjes als het ware op de omringende plantjes. Gozzie Powell zou er jaloers op zijn 😉.
Siertuin
Sint-janskruid
Bloemetje van de dag: Het Sint-janskruid is een plant uit de hertshooi-familie. De vaste plant komt van nature oorspronkelijk voor in Europa, maar is van daaruit verder verspreid.
Witte Silene
Bloemetje van de dag: De vrolijke Witte Silene of Avond-Koekoeksbloem met zijn dikke buikje en zoet geurende witte bloempjes is hier ook een paar jaar geleden neergestreken. Hij heeft zijn plekje aardig gevonden. Hij is waarschijnlijk over komen waaien uit de bermen langs de dijk, want daar kom ik hem ook geregeld tegen.
De nectar bevindt zich aan de basis van de kelk, zodat insecten zich ver in de buis moeten wringen om het lekkers te bereiken. Dit zou bestuiving verzekeren, ware het niet dat hommels geleerd hebben deze lastige weg te omzeilen door aan de basis een gat te bijten.
De bladen en bloemen schijnen eetbaar te zijn. De bladeren moeten dan wel voor de bloei geplukt worden. De bloeiperiode is van mei tot oktober. De bloemen verspreiden ’s avonds een zwakke geur. Ze gaan strikt genomen al eerder open dan in de avond: in de loop van de middag. De vrucht is een met tanden openspringende doosvrucht.
Ik zou ze gewoon lekker laten staan en ’s avonds, wanneer hij op zijn mooist is, even aan snuffelen. Dan snap je meteen waarom nachtvlinderthes er zo dol op zijn 😉
Afrikaantje
Wat is nou een tuin zonder Afrikaantjes? Precies! Die vrolijke, langbloeiende bloemetjes mogen gewoonweg niet ontbreken. Ze komen in allerlei verschillende soorten en kleuren voor, dus keuze genoeg. In mijn natuurlijke tuin komen alleen nog biologische variëteiten voor van bijvoorbeeld de Bolster, zoals het wilde afrikaantje, het kleinbloemige afrikaantje en het Sterafrikaantje.
Kardoen
Kardoen is een eetbare distel, verwant aan de artisjok. Als je hem zijn gang laat gaan, bloeit hij met grote paarse bloemen die zowel bijen als vlinders aantrekken. Het is dan ook beslist een juweel in je tuin. Maar pas op: de kardoen heeft veel ruimte nodig, want het wordt echt een joekel van een plant!
Prikneus
Ach ja het prikneusje… een gekke naam voor een snoezig en oersterk plantje. Als je wilt weten hoe ‘prikneus’ aan haar vreemde Nederlandse naam komt, dan moet je de bloem tegen je neus houden, als je er aan ruikt… Ze verspreidt zich al jaren her en der door mijn tuin via de zaadjes in haar […]
Daglelie
In de serie eendagsbloemen hebben we hier de voortreffelijke Daglelie. Ze dankt haar naam aan het feit dat elke bloem slechts één dag bloeit. In de ochtend gaat de bloem open en de volgende dag is zij verwelkt. Gelukkig geeft de plant veel bloemen zodat je van juni tot en met augustus plezier hebt van de daglelie.
Wist je dat de bloemen van de daglelie heel goed eetbaar zijn? Aan sommige foto’s te zien, hebben de kleine beestjes dat allang ontdekt 🙃. De bloemen zijn fris en knapperig en kunnen licht zoet tot ietwat pittig smaken. Het doet een beetje denken aan frisse ijsbergsla met een wat zoetige of juist pittige smaak. Je kunt ze ook vullen met een mousse, puree of een zachte kaas. De bloemen vormen verder een prachtige versiering in salades.
De uitgebloeide bloemen kun je drogen en tot poeder vermalen. In Japan gebruiken ze dat om sauzen en soepen te binden.
De jonge scheuten kun je gekookt eten en de knollen rauw. Die schijnen nootachtig te smaken. Bewaar daar wel wat van voor vermeerdering van de plant, anders is het dag lelie in plaats van daglelie…
De plant is overigens niet verwant aan de gewone lelie. Dus ik zou lelies van de bloemist gewoon in een vaas zetten en er niet in bijten, als ik jou was.
Vingerhoedskruid
Vingerhoedskruid is met zijn waterval aan lipbloemige kelkjes een geweldig mooie plant. Bijen en hommels zijn er verzot op en ze verspreidt zich gemakkelijk en plezierig door de tuin. Meestal is ze roze of paarsig met rode vlekjes op haar lippen. Sommige tuinzaailingen zijn wit en die schijnen dan weer steriel te zijn. Je moet wel één dingetje over haar weten: ze is één van de giftigste planten in onze streken en kan zelfs hartproblemen geven. De boosdoener is de gifstof digitaline (of digitoxine). In de geneeskunde wordt deze stof in zeer kleine doses gebruikt in geneesmiddelen voor hart- en vaatziekten. Geen kruidje om eens fijn mee te gaan experimenteren…. Verder schijnt ze onwijs smerig te smaken, dus de kans dat je zo’n bloemetje doorslikt, is heel erg klein 😉
Lathyrus (brede)
Bloemetje van de dag: ach wat is ze mooi, de brede lathyrus. Met haar waterval aan knalroze bloemtrosjes die elk jaar van mei tot augustus ontspringen aan een wirwar van grijsgroene klimstengels. Ze groeit elk jaar uitbundig langs de stam van mijn zelf geplante krulwilg – ooit een paastak van de Appie, en tegenwoordig paastak-leverancier voor de hele buurt -, maar kruipt ook net zo makkelijk over de grond. Het is een mooie vaste en sterke lathyrus, die weinig anders nodig heeft dan een klein beetje steun. Het enige jammere is dat ze geen geur heeft, zoals haar eenjarige zusje de siererwt, pronkerwt ofwel lathyrus odoratus. Die zaai ik dan meestal maar apart. Dit jaar helaas vergeten. Volgend jaar maar weer. 😁
Leeuwenbek
Van deze mooie grote Leeuwenbek met prachtige tweelippige bloemen die als een soort puntmutsen met ruches op de sterke steel staan, gaat mijn hart sneller klopper. Ik had ik hem dan ook al heel wat jaartjes in de tuin. Zowel gele, als witte en roze variaties en mooie combinaties daarvan. Het is een zacht geurende makkelijke tuinplant die heel veel bijen en hommels aantrekt. Hij bloeit ook lekker lang door, van juni tot oktober. Ook als snijbloem in boeketten en in potten en bloembakken doet de Leeuwenbek het prima. Ik zal hem ook weer eens zaaien op landgoed Ollie… Hopelijk doet hij het hier ook zo fijn.
Brandende liefde
Door de gezandstraalde zwierige bloemen en linten op het glas van de tochtdeur heen zag ik haar kuiten onder de zoom van haar zwarte mantelpak opstijgen en verdwijnen in het duister van het trapgat. Ik had maar even haar gezicht gezien maar ik had het zo kunnen tekenen, want ik kende het door en door.
Uit: ‘Brandende liefde’ van Jan Wolkers