De kapucijner, of raasdonder is een typisch Hollandse erwt met paarse peulen en een aromatische, speciale smaak. Kapucijners zijn te vergelijken met doperwten: alleen de zaden zijn eetbaar. Je kunt de zaden vers eten, maar invriezen kan ook (wel licht blancheren). Of je laat het gewas afrijpen en gebruikt de gedroogde zaden. Verse kapucijners zijn lichter verteerbaar dan de gedroogde kapucijner.
Verse peultjes, doperwten en kapucijners horen echt thuis in de moestuin. Ze kennen nauwelijks ziekten of plagen zijn en hebben weinig mest nodig. Een ras dat veel door de amateurtuinder wordt gebruikt is de ‘Blauwschokker’. Er zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: kort met een lengte tot ca. 70 cm (stam) en lange typen (rijstypen). De ‘Desiree’ is een redelijk laagblijvende soort en daardoor beter geschikt voor de kleine moestuin. Evengoed wel langs gaas leiden, anders waaien ze om en kunnen gaan schimmelen.
Zaaimethode stam (laaggroeiende soorten):
Voor alle kapucijners, erwten en peulen geldt dat een vroege uitzaai (maart/april) de beste resultaten geeft.
Zaaien: februari-mei op rijtjes met 50 cm afstand tot elkaar. Onderlinge afstand ±10 cm. Groeit 50-80 cm hoog, behoeft geen steun van gaas, hooguit wat rijshout. In verband met muizen en vogels voldoende diep zaaien (3 à 4 cm).
Kapucijners houden van vochtige grond en staan het liefste in de volle zon.
De blauwpaarse peulen van de kapucijners geven bij het schoonmaken een blauwe sap af die diep in de poriën dringt en moeilijk is af te wassen. Draag daarom keukenhandschoenen bij het doppen van kapucijners. Open de peulen door met twee duimen op de bolle kant van de peul te drukken. Trek met de duimnagel de peul langs de middennaad verder open. Duw met de duim de zaden uit de peul in de pan. Spoel ze af met water. Kook ze in weinig water met iets zout in ongeveer 10 minuten beetgaar. Kook eventueel een takje bonenkruid mee, dit geeft een extra aroma aan verse peulvruchten en schijnt de verteerbaarheid van het schilletje te bevorderen. Giet de verse peulvruchten af en schud er een klontje boter door.
Kapucijners behoren tot de vlinderbloemigen familie en de planten gaan een symbiotische relatie aan met de stikstoffixerende Rhizobium bacterie in haar wortels. Hierdoor wordt stikstof uit de lucht gefixeerd en krijgt de plant extra bemesting waar omliggende planten ook hun voordeel mee kunnen doen.
Bron: Permacultuur Nederland
Bijzonderheden van Kapucijner
Latijn: | Pisum sativum convar sativum | Familie: | Vlinderbloemenfamilie (Leguminosae) |
Type: | A | Standplaats: | Zon |
Plantenlaag: | Kruidlaag | Soort begroeiing: | Eetbare groente, groenbemester |
Bodem/bemesting: | vochtige grond | ||
Hoogte: | 60-100 cm | Plantafstand: (∴ x ⇔) | 10 x 50 cm |
Bijzonderheden: | Mooie bloemetjes. De blauwpaarse peulen geven bij schoonmaken moeilijk te verwijderen kleurstof af. | ||
Vermeerderen door: | Zaaien - ter plaatse | ||
zaaien/ planten in: | feb, mrt, apr, en mei | ||
Moestuin gewastype: | Peulen | Oogsten vanaf: | juni, juli, augustus, en september |
Goede buur: | aardappel, komkommer, wittekool, bloemkool, tuinkruiden | ||
Slechte buur: | uien, knoflook, bieten |