De aardappel behoort net als de tomaat, paprika en tabak, tot de nachtschadefamilie. De aardappelplant is een tweejarig gewas, maar hij wordt als eenjarige verbouwd. De lichtbehaarde bladeren, die lijken op tomatenbladeren, zijn vorstgevoelig. Aardappelen vormen ondergrondse stengels. Aan het eind van zo’n ondergrondse stengel (een stolon) wordt de knol, de aardappel, gevormd. Daarin worden voedingsreserves in de vorm van zetmeel opgeslagen. De eetbare stengelknollen worden, net als de plant zelf, aardappelen of aardappels genoemd. Naargelang de soort varieert de schil van glad tot ruw en kan allerlei kleurtinten hebben. Elke knol heeft meerdere knopaanzetten, de zogenaamde ‘ogen’, waaruit zich in het volgende jaar een nieuwe plant met knollen ontwikkelt.
Basisvoedingsmiddel met giftig kantje
De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar is in veel Europese landen sinds de 16e eeuw een van de basisvoedingsmiddelen. In vele landen, waaronder Nederland en België, wordt de aardappel gezien als maaltijddrager. In andere landen telt hij mee als groentesoort. De aardappel is wereldwijd het belangrijkste voedselgewas na rijst, tarwe en mais. De aardappel is een belangrijke bron van koolhydraten en bevat ook vitamine B6, vitamine C en vezels.
Aardappelen dien je te koken voordat je ze eet, niet alleen vanwege de eetbaarheid, maar ook in verband met de aanwezigheid van het toxine fasine dat door deze bereiding wordt omgezet in een onschadelijke stof. Groen verkleuringen aan de oppervlakte die door lichtinwerking ontstaan, moet je voor het koken verwijderen omdat ze het neurotoxine solanine bevatten. Ook spruiten en pitten worden om die reden verwijderd.
Je hebt rassen met vastkokende aardappels (vastkokers), die bij het koken hun stevigheid behouden, en rassen met kruimige of bloemige aardappels (droogkokers) die daardoor het meest geschikt zijn om te pureren; aardappelen die bij langer koken helemaal uit elkaar vallen, worden afkokers genoemd.
Aardappelplanten kunnen ook bessen vormen, die zeer giftig zijn. De knollen zijn eetbaar, maar kunnen ook giftig zijn door een hoog gehalte aan solanine. Daardoor zijn zetmeelaardappels van bepaalde rassen niet geschikt voor menselijke consumptie. Ook als aardappelen tijdens het bewaren worden blootgesteld aan licht, stijgt het gehalte aan solanine. De knollen worden groen en zijn daarna niet meer geschikt om te eten.
Zelf aardappels kweken
Aardappels kun je makkelijk zelf voorkiemen en poten. Je kunt ze in de moestuin zetten, maar je kunt ook emmers, kuipen, manden, etc. gebruiken.
- Voorkiemen: Kiem de pootaardappels eerst 3 weken voor, zodat er scheuten uit de aardappels komen. Leg de pootaardappels in eierdoosjes -zonder aarde- op eenlichte plaats en een temperatuur van ongeveer 10 °C.
- Poten: Na het voorkiemen poot je de aardappels. Maak een kuiltje in de grond van 5 tot 10 cm. Leg de aardappel in het kuiltje – met de uitlopers naar boven – en bedek hem met aarde. Zorg dat er tussen de aardappels minimaal 60 cm zit. Wanneer je dit doet, hangt af van het ras:
- Vroege aardappelrassen: vanaf half maart
- Halfvroege aardappelrassen: vanaf begin april
- Late aardappelrassen: vanaf begin tot eind april
- Bodem en verzorging: Aardappels hebben een voedselrijke, vochtige bodem nodig. Werk een flinke laag compost door de grond en geef regelmatig water, zeker bij warm weer. Bestrijd slakken, die het voorzien hebben op de knollen. Geef niet te snel water, alleen als het heel droog is. Bevloei dan de grond in plaats van sproeien. Zodra er omstreeks juni zwarte vlekjes verschijnen (phytophthora) moet je het loof verwijderen. Trek het van de plant en gooi het in de afvalcontainer en niet op de composthoop, of verbrand het. Laat de aardappels nog een paar weken zitten.
- Aanaarden: Zodra de plantjes 20 cm hoog zijn, pak je ze in met een extra laag aarde tot de onderste laag blaadjes. Met dit ‘aanaarden’ voorkom je dat de knollen boven de grond uitkomen.
- Rooien (=oogsten): Wanneer de blaadjes slap gaan hangen of als het loof geel wordt en afsterft zijn de aardappels klaar om te rooien. Vroege rassen oogst je in juni, halfvroege en late rassen vanaf augustus. Steek bij het oogsten je schop diep onder de knollen zodat je ze niet beschadigt.
- Bewaren: Late aardappels kun je het langst bewaren, de kelder of schuur zijn een ideale plek.
- Teeltwisseling: Gebruik pootaardappels maar één keer en plaats ze max. 1 keer in de 6 jaar op dezelfde plaats om de kans op ziekten te verkleinen.
De aardappel kan in een permacultuursysteem o.a. gebruikt worden om de grond los te maken voor gewassen die het jaar erop geplant kunnen worden. Ook wordt de verbouw van aardappelen vaak met sheet mulchen gecombineerd, meer info: permacultuur van Jaap Krater.
Bijzonderheden van Aardappel
Latijn: | Solanum tuberosum | Familie: | nachtschadefamilie (Solanaceae) |
Type: | HB | Standplaats: | Zon en Halfschaduw |
Soort begroeiing: | verwerkt eetbaar, groente, | ||
Bodem/bemesting: | Goed afwaterende bodem | ||
Bloeikleur: | Wit en Paars | Bladkleur: | Groen |
Hoogte: | 50 cm | Plantafstand: (∴ x ⇔) | 30-50 x 50-70 cm |
Bloeiperiode: | jun | Wintergroen: | nee |
Bijzonderheden: | de knollen zijn basisvoedsel, maar de bessen zijn zeer giftig | ||
Vermeerderen door: | Planten | Snoeien in: | n.v.t. |
zaaien/ planten in: | mrt en apr | kiemduur: | 21 dgn |
Moestuin gewastype: | Aardappelen | Oogsten vanaf: | juni en juli |
Goede buur: | afrikaantjes, aardbei, munt, maïs, spinazie | ||
Slechte buur: | selderij, tomaat of rode biet |