“Goedemorgen!” “Wat zeg je?” “Goedemorgen namens het doveneteltje.” Heerlijk bodembedekkertje voor onder bomen en struiken. Daar vormt het een vroeg snoeptapijt voor de eerste bijen en hommels die dan tevoorschijn komen.
De paarse dovenetel is een kleine, in West-Europa algemeen voorkomende dovenetel die behoort tot de lipbloemenfamilie. De paarse dovenetel is een 10-30 cm hoge, een- of tweejarige plant die opvalt door de kleine, 1-2 cm grote roze tot paarse bloempjes.
Als overblijvende plant uit de familie van de lipbloemige planten tref je dovenetel = lamium veel aan op randen langs akkers en wegen. Vaak op plekken die licht of zwaar over-bemest zijn. Hij bloeit van maart tot diep in de herfst. Tot de eerste wereldoorlog werd dovenetel in Frankrijk als groente gegeten en gewoon in de moestuin geteeld. Vooral de jonge scheuten en het jonge blad werd toen gebruikt. En de plant werd natuurlijk ook voor kruidenthee afgetrokken. Er bestaan een heleboel soorten en ondersoorten van de dovenetel. Er zijn soorten met erg mooi gevlekte bladeren. Een ideale plant voor onder- en oever-begroeiing.
Ook de bovenste delen van de duidelijk vierkantige stengel kan paars kleuren. De plant kan bloeien van februari tot eind november.
De hogere stengelbladeren zijn langer dan breed, eirond of ruitvormig en staan in paren kruisgewijs tegenover elkaar. De bladeren zijn behaard. In tegenstelling tot de brandnetel veroorzaakt de dovenetel bij aanraking geen branderig gevoel.
De soort groeit op voedselrijke grond van wegbermen, dijken, akkers, tuinen en stortplaatsen met een voorkeur voor enigszins beschaduwde plaatsen en een vochtige grond.
De plant vormt vaak dicht opeengedrongen groepen waar elke ander vegetatie wordt uitgesloten.
De nectar is in trek bij de honingbij en bij hommels, zeker begin maart, wanneer de eerste hommel-koninginnen naar buiten komen en zelf een nest gaan zoeken. De zaden worden onder andere door mieren verspreid. Hiernaast is ze de waardplant voor de rupsen van Coleophora lineolea, de hennepnetelspanner (Perizoma alchemillata) en Prochoreutis myllerana.
De paarse dovenetel (Lamium Purpureum) is vooral vroeg in het voorjaar en laat in de herfst lekker om in de keuken te gebruiken.
Daarnaast groeit hier nog de Gele dovenetel (Lamium Galeobdolon), waarvan de bloemen nog zoeter zijn. In bepaalde delen van ons land groeit weer andere soorten dan elders.
Maart tot begin april is een gunstige tijd om jonge dovenetels te planten, om oude vaste planten te delen en om te zaaien. Strooi het zaad direct op de volle grond en dek het licht af met aarde. In de zomer en winter is het slim om mulching te gebruiken. Dovenetel vormen lange uitlopers, die men gemakkelijk in het voorjaar als ze net weer beginnen uit te lopen van oude planten te steken. Zaad is onder andere bij de cruydthoeck te bestellen. Ook in het najaar kan men uitlopers afsteken en elders uitplanten. Dovenetel kan hele tapijten met plantjes vormen. Goed te combineren met andere “wilde”nuttige planten als zevenblad en hondsdraf of lievevrouwebedstro.
Naast de bloemen kan men de jonge scheuten en bladeren rauw voor een salade gebruiken, maar zijn net als zevenblad of spinazie in een soep of als groente te koken. Ook de wortels van dovenetel kunnen na goed geboend te zijn gaar gekookt worden. Ook die zijn erg lekker in een salade. De bloeiende planten worden verwerkt in pannenkoeken, gebak, maar ook voor groenteschotels en heerlijke sausen.
Bronnen
Bijzonderheden van Paarse dovenetel
Latijn: | Lamium purpureum | Familie: | lipbloemenfamilie (Lamiaceae) |
Type: | HP | ||