Heel lang woonden mijn lief en ik in een piepklein appartementje op een heel mooi plekje in de binnenstad van Amsterdam. We genoten met volle teugen van alles wat de stad ons te bieden had, maar het bleef een klein hokkie 3 hoog achter met alleen een klein donker balkonnetje. Gaandeweg kreeg de behoefte aan ruimte, groen en frisse lucht de overhand en uiteindelijk verhuisden we eind 2006 naar een echt ‘grote-mensen-huis’ in de nieuwe polder. Je weet wrl:zo’nhuis met een trap erin en een heuse voor- en achtertuin.
In die tuin overheersten (zoals helaas in veel te veel grote-mensen-tuinen) gras en grind en dat was nou net nìet wat ik wilde! Ik wist nauwelijks iets van tuinieren. Wat ik wel wist, was dat ik bloemen wilde; véél bloemen. Dus onder het motto “In een tuin horen bloemen” ging ik aan de slag om er een ‘echte’ tuin van te maken. Maar dan wel een natuurlijke tuin, zonder gif en met gebruik van wat de tuin zelf brengt en oplevert.
Met name in de voortuin ontbrak het nogal aan de zo zeer gewenste fleurigheid. Bij de voordeur bevonden zich wat bakken met ooievaarsbekjes en viltig hertshoorn (namen die ik pas veel later leerde kennen) en in en om de vijver was ook wel wat kleurigs te ontdekken, maar verder bestond de voortuin vooral uit een flink gazon met veel coniferen en een nauwelijks onderhouden strook gemeentegrond erlangs. Een projectje dus…
In het begin was ik nog voorzichtig en knabbelde ik hier en daar een klein stukje van het gazon en de gemeentestrook af, maar gaandeweg durfde ik meer en inmiddels is er nog maar een fractie over van het eens zo uitgestrekte gazon. En ja de gemeentestrook heb ik in zijn geheel ingelijfd bij de tuin. Had de gemeente er maar af en toe wat aan moeten doen hoor…
De coniferen zijn er nog steeds, maar eigenlijk alleen maar omdat ik niet van hekjes houd en de mussen er graag in bivakkeren en nestelen. Ook de Forsythia, Gouden Regens en Pampasgraspol mochten blijven, evenals de hertshoorn- en ooievaarsbekbakken en de gekke levensboom naast de voordeur. Feitelijk is er weinig uitgegaan. Maar er is wel heel veel bijgekomen in de loop der jaren. Van kronkelende stapelmuurtjes van oude stoeptegels en terrassen van oud damwanthout vol met bakken en potten met kruiden, tot echte vierkante meter moestuinbakken en insectenhotels. En vanzelfsprekend heb ik ondertussen ontelbare zaadjes, bollen, fruitstruiken en plantjes in de grond gestopt en gekoesterd. Nog afgezien van waar de omringende natuur gretig mee aan is komen dragen en wat ik van harte verwelkomd hebt in mijn natuurtuintje.
Het moet een beetje tussen de bedrijven door en het is nogal een chaotisch geheel, maar bloemen groeien er inmiddels in overvloed. Van oude rozenstruikjes, woekerende bodembedekkers, en steeds maar uit de kluiten groeiende seringen, tot een wirwar aan botanische tulpen, boshyacintjes , narcissen en zichzelf uitzaaiend fraais als akelei, klokjesbloemen, dovenetel, goudsbloemen enzovoorts en zo verder. Dat alles afgewisseld met allerlei soorten groenten, kruiden, bessenstruiken, appelbomen, hazelnotenboom enzovoort. Het is eigenlijk een zooitje, maar het is wel mìjn zooitje :-)! Ik ben er blij mee.
Sommige buurtbewoners kijken er wat meewarig naar, maar de meesten kunnen het wel waarderen. Ze hebben er zelfs bijnamen voor bedacht als ‘De kleine Keukenhof’ en ‘Het buurt natuurreservaat’. En mij noemen ze steevast het tuinvrouwtje. Ach ik ben wel voor erger uitgemaakt. Ik ben er eigenlijk wel trots op 😉
De foto’s geven een beetje een idee van hoe de voortuin zich in de loop der jaren ontwikkeld heeft. Zoek de verschillen :-)!