Akelei is een makkelijke, overblijvende plant met bijzondere bloemen, prachtige zaaddozen en een romantische uitstraling. De samengestelde bladeren heben gelobde en gesteelde blaadjes. De langstelige, blauwe, paarse, roze, witte of zwarte bloemen zitten met enkele bijeen in open trossen. Alle kroonbladeren hebben een nectargevend spoor. Wordt veelvuldig door hommels (lange tong) bezocht.
De meeste akeleien zijn niet soortecht en zijn kruisproducten tussen allerlei akelei-soorten en hun cultivars. Ze komen in allerlei kleuren voor. Het merendeel van de talloze akeleisoorten is geschikt als bijenplant. Akelei zie je veel in Engelse tuinen. Deze planten zaaien zichzelf uit en duiken op de vreemdste plaatsen.
De planten staan het liefst op een zonnige plek maar ook in de halfschaduw gedijen akeleien vaak goed. In principe voldoet iedere grondsoort met uitzondering van (zware) kleigronden.
De hoogte van Aquilegia vulgaris varieert maar vaak worden de planten tussen de 40 en 80 cm hoog.
Plant deze winterharde planten uit in groepjes van 3, 5, 7,…
De Akelei (Dürer)
Toen hij het kleine plantje vond,
boog hij aandachtig naar de grond
en dan, om wortels en om mos
groef hij de fijne aarde los,
voorzichtig – dat zijn hand niets schond.
Behoedzaam rondom aangevat
droeg hij het langs het slingerpad
van bos en akker voor zich uit,
en schoof het thuis in ’t licht der ruit
zoals hij het gevonden had.
Dan, fluitende en welgezind
mengde hij zoekend eerst de tint;
diepblauw en zwart ineengevloeid,
met enk’le druppels rood doorgloeid,
dat het tot purper samenbindt.
En uur aan uur trok stil voorbij;
zó diep verzonken werkte hij,
dat het hem soms was of zijn hand
de vezels tastte van de plant-
zo glanzend kwam de omtrek vrij.
Totdat het gaaf te prijken stond:
de wortels scheem’rend afgerond,
het uitgesprongen groene blad
scherp in zijn karteling gevat
tegen de lichte achtergrond;
de bloemkroon purper violet,
de hokjes om het hart gebed
en boven de geknikte steel
de honingsporen, het juweel
vijfvlakkig: kantig neergezet.
In ’t vallend donker toefde hij
nog dralend bij zijn akelei;
dan, in het laatste licht van ’t raam
schreef hij de letters van zijn naam
en ’t jaartal glimlachend erbij.
Ida Gerhardt
Bijzonderheden van Akelei
Latijn: | Aquilegia vulgaris | ||
Familie: | Ranonkelfamilie | ||
Type: | HP | ||
Standplaats: | Zon en Halfschaduw | ||
Plantenlaag: | Kruidlaag | ||
Soort begroeiing: | Vaste plant | ||
Bodem/bemesting: | Overal, behalve zware klei | ||
Bloeikleur: | Wit, Roze, Rood, Paars, Blauw, Oranje, en Zwart | ||
Bladkleur: | Groen | ||
Hoogte: | 40-80 cm | ||
Plantafstand: (∴ x ⇔) | 35 x 20 cm | ||
Bloeiperiode: | mei en jun | ||
Wintergroen: | nee | ||
Bijzonderheden: | zaait zichzelf uit vanuit fraaie zaaddozen | ||
Vermeerderen door: | Zaaien - ter plaatse | ||
zaaien/ planten in: | apr, mei, en jun | ||
kiemduur: | 21 dgn |